MARO - Uw specialist op het gebied van brandbeveiliging uit Leerdam
- 0345 - 525308
- info@marobrandbeveiliging.nl
- Mijn Maro Brandbeveiliging
Brandblussers
Brandblussers
Om erger te voorkomen
Wat is een brandblusser?
Een brandblusser is een apparaat waarmee je een kleine vuur van een brand kunt doven. De blusser bestaat uit een cilinder waarin onder druk een beperkte hoeveelheid blusmiddel zit. In sommige brandblussers bevind zich een drukpatroon. Deze moet eerst geactiveerd (ingeslagen) worden door een rode inslagknop boven op de brandblusser. Door een opening kan het blusmiddel op het vuur gespoten worden.
Een brandblusser bestaat uit drukvat, blusstof en drijfgas. Indien er geen drijfgas in het drukvat aanwezig is kan ook de blusstof niet uit de blusser komen. Sommige blussers hebben daarom een drukmeter (manometer) boven op de blusser zitten. Hierin is te zien of de druk van het drijfgas nog voldoende is om de blusser te activeren.
Men kan daarom een brandblusser indelen in twee soorten:
- Blussers die onder permanente druk staan
- Blussers die niet onder druk staan (moet door gebruiker onder druk worden gezet met een inslagknop bijvoorbeeld).
- Blussers met een drukpatroon kunnen onderverdeeld worden in:
- Blussers met een inwendig drukpatroon
- Blussers met een uitwendig drukpatroon (hier is het drukpatroon buiten het vat aangebracht)
Grootte van de blusser
Er zijn verschillende blussers met verschillende inhoud.
- Poederblussers hebben een inhoud van 1, 2, 3, 6, 9 en 12 kilo
- (sproei)schuimblussers hebben een inhoud van , 2, 3, 6, 9 en 12 liter
- CO2 blussers hebben een inhoud van 2 en 5 kilo
- Vetblussers hebben een inhoud van 6 liter
Eerlijkheidshalve moeten we er wel bij vertellen dat de blussers met een inhoud van 1 kilo minder krachtig blussen. Ze hebben een kleinere blusstraal.
Het is belangrijk om regelmatig de druk van de blussers te controleren. De meeste blussers hebben een druk van 10 tot 15 bar. Door middel van een manometer die op de blusser geplaatst is kunt u zien of de druk nog goed is. Door een klein lek in de blusser zal deze na verloop van tijd niet meer bruikbaar zijn omdat alle druk is weggevallen.
Op alle blussers is een etiket aanwezig met de gebruiksaanwijzing. Lees deze regelmatig door zodat u dit niet hoeft te doen op het moment dat er brand is.
Vorst en blussers
Niet alle blussers kunnen gebruikt worden in ruimtes waar vorst voor kan komen. Hiervoor zijn speciale vorstvrije blussers met een temperatuur tot -30°C. Deze blussers zijn er zowel in poeder als in sproeischuimblussers en ook in vetblussers.
Plaatsing (Projectering)
Ieder gebouw heeft zijn eigen specifieke gevaren. Hierdoor is het niet standaard waar de blusmiddelen worden geplaatst. Dit is maatwerk. Wel zijn er een aantal regels waar aan moet worden voldaan:
- Blustoestel moeten duidelijk zichtbaar worden opgehangen.
- Blustoestellen moeten direct inzetbaar zijn.
- Blustoestellen moeten in of bij vluchtwegen worden opgesteld, onder andere in gangen, hallen, trappenhuizen en nooduitgangen.
In de nieuwe norm NEN 4001 is aangegeven hoeveel brandblussers er geplaatst moeten worden. Daarbij wordt uitgegaan van een aantal factoren zoals:
- Hoe groot is het risico op brand?
- Hoeveel mensen zijn er aanwezig?
- Wat is de grootte van het gebouw?
Hoe groter het risico, het aantal mensen en het gebouw; hoe meer brandblussers u moet plaatsen. Bij een groot risico moet u uitgaan van ongeveer 1 brandblusser per 100 m2. Bij het minste risico moet u uitgaan van ongeveer 1 brandblusser per 300 m2.
Dit moet dan wel een poederblusser of een schuimblusser zijn. Dit zijn eerstelijns blusmiddelen. Een koolzuurblusser mag u ook plaatsen maar deze moet dan naast een eerstelijns blusmiddel geplaatst worden. Vergeet daarbij niet dat bij alle brandblusapparatuur een permanente aanduiding en identificatie aanwezig moet zijn. Dit is ook verplicht gesteld in de Arbo regelgeving en in de Europese regelgeving.
Blusstoffen en hun werking:
WATER
Water is een natuurlijke tegenhanger van vuur. Voor het blussen van brand is het zeer effectief, omdat het gemakkelijk veel warmte op neemt. Niet geschikt voor elektrische en vloeistof branden.
WATERDAMP
De bluswerking van waterdamp of te wel stoom berust op de verdringing van de aanwezige zuurstof. Stoom kan alleen gebruikt worden in besloten ruimten
SCHUIM
De bluswerking van schuim berust op verhindering van toetreding van zuurstof tot de brand. Het schuim moet als een deken over de vuurhaard worden heen gelegd. Geschikt voor vloeistofbranden.
ZAND
Zand is onder bepaalde omstandigheden een zeer effectieve blusmiddel. De werking berust deels op het verminderen van de brandbaarheid van een vloeistof doordat deze door het zand wordt opgenomen.
BLUSPOEDER
Bluspoeder bestaat uit een dubbelkoolzure soda gemengd met krijt. D.m.v. koolzuurgas wordt het poeder verstoven. De poederwolk gedragen door het koolzuurgas is in staat om de vlammen te verdrijven.
KOOLZUURSNEEUW
Koolzuursneeuw heeft een zeer lage temperatuur -80°c. Het uitstromende gas neemt de sneeuw mee er ontstaat een gaswolk die de brand omhult.
Instructie
Niet alle blustoestellen zijn gelijk en er wordt niet dagelijks gebruik van gemaakt. Er is een aantal punten waarop men moet letten, zodat in geval van brand niet eerst het etiket van het blustoestel moet worden gelezen, waarna het blustoestel al op grote afstand van de vuurhaard in werking wordt gesteld, zodat het leeg is voor het heeft geblust. Deze punten, die voor iedereen gelden, zijn:
- Leer de bediening en de werking van de aanwezige blustoestellen.
- Oefen regelmatig met blustoestellen.
- Ken de plaats van de blustoestellen.
De waarde van het blustoestel wordt groter als men er deskundig mee om kan gaan. Na regelmatige instructies/oefening zal blijken dat ook moeilijkere en grotere branden met kleine blusmiddelen kunnen worden geblust.
Hoe gebruikt u een brandblusser?
- Bij brand altijd als eerste controleren of het blusmateriaalgeschikt is om betreffende brand te blussen.
- Houdt de blusser altijd zover mogelijk voor u uit.
- Let erop dat u altijd een eventuele borgpin moet verwijderen voordat u kunt blussen.
- Proberen het vuur zo dicht mogelijk te benaderen.
- Probeer de blusser tijdens het blussen zoveel mogelijk rechtop te houden.
- Kijk altijd voor directe vluchtwegen of uitgangen om u heen.
- Een brand blust u vanonder naar boven en van voor naar achteren.
- Wanneer u buiten aan het blussen bent moet u altijd met de wind mee blussen.
- Vlucht ten alle tijden wanneer u de brand niet onder controle kunt krijgen.
- Ook na het blussen kan er nog materiaal smeulen. Houd dit dus altijd goed in de gaten.
- Wanneer er gevaarlijke stoffen in de ruimte zijn kunt u beter vluchten in verband met ontploffingsgevaar.
- Blus met korte stoten.
- Blus grotere branden zoveel mogelijk met meerdere toestellen tegelijk.
- Loop na de blussing achterwaarts terug (niet omkeren!) en houd het blustoestel gereed in verband met een eventuele herontsteking.
- Laat na gebruik het blustoestel direct hervullen door leverancier of onderhoudsbedrijf.
Is bij u op de zaak nog alles up-2-date?
Vraag nu online een quickscan aan, en wij controleren uw hele bedrijfspand van boven tot beneden.